Vlees en vis in vele kleuren

May 8, 2018

Dode hazen en fazanten, gevilde ossen ontdaan van ingewanden, onthoofde ganzen, opgehangen kippen en diverse soorten vis: je verwacht ze eerder op een grote en goed gesorteerde overdekte markt in Frankrijk dan op een kleine tentoonstelling in het Joods Museum in New York. De geschilderde versies van al deze niet-vegetarische etenswaar hangen op de tentoonstelling ‘Chaim Soutine: Flesh’ die net geopend is en nog te zien tot en met 16 september.

De stillevens die hier getoond worden, zijn qua onderwerp heel traditioneel; al sinds de zestiende eeuw worden dode dieren afgebeeld op schilderijen. Letterlijk ‘nature morte’ dus. Vaak verwijst de overvloed aan voedsel waar het wild, de vissen en het gevogelte deel van uitmaken naar de tijdelijkheid van het aardse bestaan in al haar rijkdom. Al het menselijk streven is immers ijdelheid!

Chaim Soutine, Stilleven met rog, c. 1924, collectie Metropolitan Museum of Art, New York
Chaim Soutine, Stuk vlees met kalfskop (detail), c. 1923, collectie Orangerie, Parijs 
Maar om die wat sombere boodschap goed uit de verf te laten komen, zetten de kunstenaars al hun technische vaardigheden in. Het stilleven was namelijk ook een genre waarin je kon laten zien hoe goed je kon schilderen. Het is immers helemaal niet gemakkelijk om al dat voedsel aantrekkelijk te rangschikken en overtuigend weer te geven. In de zeventiende eeuw hield men de kunstenaars het verhaal van de klassieke schilder Zeuxis voor, die een tros druiven zó wist af te beelden dat de vogels erop af kwamen. Op die manier moest ook het menselijk oog bedrogen worden.

Het zou de moeite waard zijn om een aantal goede stillevens uit de kunstgeschiedenis chronologisch op een rijtje te zetten en nauwgezet te kijken naar hoe de manier van schilderen geleidelijk verandert. Al in de achttiende eeuw werden stillevens heel wat losser geschilderd. Bij de Franse schilder Chardin bijvoorbeeld, zie je de verfstreek al meer op de voorgrond treden. En de appels op de schilderijen van zijn negentiende eeuwse landgenoot Cézanne doen zelfs geen enkele moeite meer om de vogels te lokken. De manier waarop ze geschilderd zijn, is belangrijker geworden dan het onderwerp.

Als je deze ontwikkeling in de manier van schilderen van stillevens verder zou volgen, dan zou je als vanzelf bij Chaim Soutine terecht komen. Deze van oorsprong Wit-Russische schilder heeft het grootste deel van zijn leven in Frankrijk gewerkt en mag dus best aan het rijtje van Chardin en Cézanne worden toegevoegd. Het is Soutine geweest die het stilleven tot een ware orgie van verf heeft ontwikkeld.
Chaim Soutine, De vis, c. 1933, privécollectie
Chaim Soutine, Twee patrijzen op een tafel, c. 1926, privécollectie
Al de schilderijen op deze tentoonstelling zijn bedrieglijk eenvoudig van compositie. Ze bestaan slechts uit twee elementen: een figuur en een achtergrond. Twee patrijzen op een wit tafelkleed. Een rode os tegen een blauwe achtergrond. Een rode en een zwarte fazant tegen een gele achtergrond. Een kip hangend in een gat in de muur. Maar wat fascineert in deze eenvoud is hetgeen de verf in al zijn kleuren en manieren van opbrengen hier teweeg brengt. En dat houdt niet op met de vervormde figuur op de voorgrond. Nee, het schilderen gaat door tot diep in de achtergrond. In deze schilderijen lijkt onderwerp is nog slechts een aanleiding om te schilderen, om met verf iets uit te drukken.
“De uitdrukking zit in de aanraking van het penseel”, zo zei Soutine.

In de details van de stillevens op deze tentoonstelling zien we daar vele voorbeelden van

Vaalgele en beige verf die met een breed penseel dun is opgebracht in lichte, bijna transparante kleuren.

Grijze verf die met een borstelige penseel is getamponneerd in een donkerblauw en paarse natte onderlaag.

Droge verf die met een snelle streek het penseel tot het laatste haartje zijn kleur laat verliezen, direct op de grondering.

Vette klodders verf die in een paar contrasterrende kleuren plat uitgestreken en deels weer weggeschraapt zijn.

En als laatste afwerking hier en daar een met een dunne penseel aangebrachte langgerekte dikke roodbruine bloeddruppel.

 

Chaim Soutine, Kip opgehangen voor een bakstenen muur, 1925, collectie Kunstmuseum Bern
 

Toen een os in het atelier van Soutine na een paar dagen begon te stinken en het vlees begon te verkleuren, besprenkelde hij het karkas nog een aantal keren met vers bloed om door te kunnen gaan met schilderen. Totdat de buren de politie inschakelden om het rottende kadaver te verwijderen.

De verf op deze bijna honderdjarige doeken is op sommige plekken al aan het craqueleren. Niet alleen bloed, maar ook verf stolt immers. De kleine barsten onderstrepen de tijdelijkheid van al dit geschilderde vlees. Zo dragen ze bij aan het stille spektakel van deze morsdode zinderende stillevens.

 

(voor meer informatie zie: https://thejewishmuseum.org/exhibitions/chaim-soutine-flesh)

Chaim Soutine, De grote fazant, 1926-27, collectie Leopold, Wenen

Keep me posted

Sign up below for a notification of new blogposts

GDPR

You have Successfully Subscribed!